Operatieassistent Claudia - 'Waar je nog meer van leert is, om zélf te ervaren wat het inhoudt om patiënt te zijn'

Claudia-operatie

Op de OK weten ze bar weinig over revalideren, herstellen en wat er verder allemaal nog meer aan geopereerd worden vast zit. Dat ondervond operatieassistent Claudia toen zij een paar jaar geleden zelf een ingreep onderging. Ze vertelt in deze blog over haar ervaringen en de opvallende zaken die ze om zich heen hoorde.

Toen ik net als leerling begon moest ik in een stageblok allerlei afdelingen in het ziekenhuis langs om me een beeld te vormen van het werk om de operatieafdeling heen. Ik ging naar de functieafdeling, waar ik mocht meekijken op de ‘bucky-kamer’ bij de röntgen. Ik zag het 'achter de schermen deel' van de CT-scanner en MRI ruimte, mocht bij de longfunctieafdeling meekijken (blaastest en fietstest), naar het PA lab waar de uitgenomen preparaten worden beoordeeld en bezocht andere afdelingen waar patiënten vaak komen voordat ze geopereerd worden. Twee weken op de verpleegafdeling stage lopen hoorde ook bij dat introductiepakket. Vooral om te ontdekken wat er allemaal bij komt kijken qua nazorg. Voor mij was dat volledig nieuw en ik was onder de indruk. Zowel van het verpleegkundige werk als van de patiënten zelf.

Nazorg

Ik had in die tijd slechts een aantal dagen op OK meegekeken, dus de omgang met patiënten vond ik nog lastig. En op de OK hebben patiënten regionale anesthesie (lokale verdoving d.m.v. een ruggenprik of plexusblok) of zijn onder narcose. Van pijn is, in het deel waar ik bij ben, nauwelijks sprake. Dat komt eventueel pas op de recovery bij het ontwaken (in het geval van narcose). Als een patiënt weer mobiliteit terugkrijgt na de ruggenprik, mogen ze terug naar de afdeling. Zo’n plexus werkt 12 tot 24 uur, dus tegen de tijd dat er pijn ontstaat zijn patiënten al lang en breed uit mijn blikveld verdwenen. Op de chirurgische verpleegafdeling is dat heel anders. Tijdens mijn stage lag er een dame te kronkelen in haar bed na een buikingreep en zag ik een meneer telkens verschieten als hij zijn been moest bewegen, waarvan kersvers een deel geamputeerd was.

Beroepsdeformatie

Die ‘bagage’ nam ik natuurlijk in mijn achterhoofd mee de OK op. Alleen, als je dagelijks ziet dat er grote incisies worden gezet en we ons dieper en dieper het lichaam in werken met allerhande instrumentarium vergeet je deels toch weer dat al dat letsel pijn gaat doen na afloop… Het bewustzijn van ‘o ja er zit meer aan vast’ slaat af en toe uit onverwachte hoek naar binnen. Zo vroeg een oude buurvrouw van mij een paar maanden na haar nieuwe knie of het normaal was dat ze nog altijd ‘s nachts het gewicht van de deken niet op het litteken kon verdragen… 'Euh, geen idee', was mijn antwoord. 'Wij stoppen alleen die prothese erin. Ik weet écht niet hoe het revalidatietraject daarna eruit ziet en wat het allemaal inhoudt. Alleen dat patiënten tegenwoordig zo snel mogelijk uit bed gaan en beginnen met oefeningen...' Ze deed navraag bij haar eigen orthopeed (en ik bij die van ons want ik was #nieuwsgierig geworden) en de artsen zeiden inderdaad dat zoiets soms voorkomt. Ik vroeg gelijk eens door over andere aspecten van de revalidatie. Als je op die manier nieuwsgierig blijft leer je dagelijks wat bij. Dat is zo mooi aan dit vak. Je kan een leven lang blijven leren en ontwikkelen (daar is dit slechts een klein voorbeeld van).

Zelf ervaren

Waar je nog meer van leert is om zélf te ervaren wat het inhoudt om patiënt te zijn. Een aantal jaar geleden kreeg ik een TFCC reconstructie aan mijn linkerpols (om de verbinding tussen ellepijp, spaakbeen en de handwortelbeenderen weer te herstellen na een oud trauma waar ik al jáááren last van had, maar wat eindelijk gediagnosticeerd was. Dankzij mijn werk op OK welteverstaan… omdat ik de plastische handenchirurg die ik geregeld sprak om informatie over mijn pijnklachten vroeg) en kon ik de hele mallemolen van polibezoek, onderzoeken, voorbereiding én nazorg zelf doorlopen. De spreekkamer en onderzoeksruimtes voelden voor mij als patiënt niet wezenlijk anders dan als stageloper. Ik verwachtte en kreeg natuurlijk geen ernstige of levensbedreigende diagnose, dus ik zat daar met mijn frisse, nieuwsgierige blik vooral lekker te ervaren. Over de operatie maakte ik me ook in het geheel geen zorgen. Het was een klein ingreepje, van zo’n 45 minuten, die ik geregeld had gezien.

Prikangst

Dat andere collega’s er soms anders instaan ontdekte ik pas later. Wist je dat sommige verpleegkundige enorme prikangst hebben? Ik begrijp dat niet goed eerlijk gezegd… Zelf dagelijks injecties en infusen prikken, maar als ze die behandeling moeten ondergaan staan ze ‘doodsangsten’ uit. Dat is toch gek? Ze moeten er zelf ook wel om lachen overigens, want ze begrijpen ook niet waar het vandaan komt. Een ruggenprik lijkt sommige recoveryverpleegkundigen ook verschrikkelijk, hoorde ik uit eerste hand toen ik daar vanuit een bed met hen lag te kletsen. Zo’n verdoving lijkt mij juist uitermate fascinerend om ooit eens mee te maken. Maar ja, ik heb een ‘vakafwijking’ aangezien ik een heel boek heb geschreven over leven met een dwarslaesie en ook wel eens wil ervaren hoe dat voor mijn vriend is, een gevoelloos onderlichaam… Tijdelijk wel te verstaan! Voor mijn TFCC ingreep kreeg ik een plexusblok. Eén verdoofde arm. Geen lolletje die prikken onder je sleutelbeen, maar het was binnen een minuut voorbij, prima te verdragen en kundig uitgevoerd. Ik kende alle mensen die mij verzorgden, had vertrouwen in hen en ze maakten dat meer dan waar.

Koele kikker

Toch was de anesthesiemedewerker die me meenam naar OK onder de indruk van mijn lage hartslag, bloeddruk en uiterlijke kalmte, ook tijdens de ingreep. 'Jij bent wel een koele kikker hè', zei hij. Ik haalde slechts mijn schouders op en snapte oprecht niet wat er zo bijzonder was aan óp de tafel liggen in plaats van ernaast staan. Zoveel stelde dit niet voor. Tijdens de ingreep kletsten we gezellig. Tot de specialist (iemand waar ik al eerder over vertelde) vroeg of we stil konden zijn. Vlak daarna hoorde ik de instrumenterende vragen om een 10-0, een heel dunne hechtdraad die alleen nodig is voor zenuwletsel, wist ik uit het protocol… Ik geloof dat mijn hartslag daar wel even van omhoog ging. Achteraf bleek het een anatomische afwijking te zijn (daar heb ik er geloof ik wel meer van, ik zal het zelf maar zeggen ?) van een klein terugkerend takje van de nervus ulnaris (voor ingewijden) wat me voor een paar maanden een klein doof plekje opleverde. 'Zonder loepbril zou ik het zenuwtje niet eens hebben gezien', vertelde de specialist me later op het spreekuur.

Dove arm

Maar nu loop ik te veel op de zaken vooruit. Waar ik juist over wilde vertellen is het natraject. Want, zo’n plexus is fantastisch! Ik ging naar huis met een verdoofde arm die heel gek heen en weer slingerde bij het aankleden, maar geen centje pijn deed. Volgens voorschrift nam ik braaf voor de nacht de pijnstilling die ik meekreeg en desondanks werd ik wakker van de pijn rond een uur of drie, toen de verdoving uitwerkte. Mijn hemel! Als ik per ongeluk mijn pink bewoog schoot het door mijn hele arm. Ik nam de tramadol die op het nachtkastje klaar lag en of het nu daarvan kwam of van alleen de pijn, geen idee maar ik was de hele verdere nacht en dag aan het braken, zo lamlendig als een dronken aap en de pijn bleef. Een botankertje bleek toch geen kattenpis. Poeh! Die ingreep van 45 minuten leverde (veel) meer dan 45 dagen revalidatie op. Eerst zes weken met mijn arm in een gehoekte brace tot ver over de elleboog en daarna nog eenzelfde termijn met onderarmspalk. Links is mijn dominante hand, dus ik stuntelde met alles. Even een potje jam opendraaien als ik alleen thuis was? Vergeet het maar. Autorijden? Mocht niet. Iets zwaars oppakken? Ging niet met één hand. 'Begin eerst maar eens met een kopje thee vasthouden', zei de revalidatietherapeut waar ik wekelijks naartoe ging na een maand of drie. Damn, wat onhandig!

De moeite waard

Het was het allemaal wél waard, achteraf bezien. Ik kan nu alle gewone dingen weer met mijn linkerhand, zonder voortdurend zeurende pijn en ik wist tijdens het hele revalidatieproces dat ik het dáár voor deed. Die stip op de horizon gaf veel rust en van alle professionals die me bijstonden kreeg ik vertrouwen dat het herstel zijn normale beloop had en dat alles goed zou komen. Voor de patiënten heb ik sindsdien des te meer respect, want als je geen ervaren zorgprofessional bent kan het allemaal heel overweldigend zijn. Dat begrijp ik nu (nog) beter.

operatieassistent-claudia

Dit is Claudia:

Ik ben Claudia, operatieassistent en praktijkopleider. Over deze functies vertel ik in mijn blogs, op deze plek vertel ik graag iets over mijzelf. Ik woon samen met mijn vriend en mijn twee katten. Inderdaad, mijn twee katten. Hij is er niet supercontent mee, maar de dames kreeg hij er als bonus bij toen hij mij versierde. Je kunt nog veel meer van mij lezen als je wilt, want mijn eerste roman komt in oktober 2021 uit! Lees er alles over op mijn website. Naast mijn baan op de OK heb ik een eigen bedrijf: Gezonde Spanning - Coaching, waarmee ik mensen op basis van gedragsverandering help bij het afvallen en (mentaal) in balans komen. In mijn vrije tijd ben ik dol op koken en gezellig (lang) tafelen, ook leuk met een bordspel erbij! Mijn vriend en ik gaan graag opgedoft naar 20’s-30’s-50’s themafeesten. Ik ontspan door Power Yoga, sporten en lezen of schrijven. 

Colofon: FloorZorgt is jouw online zorgmagazine! Op dit moment lezen 80.000 unieke zorghelden mij maandelijks. Door middel van inspirerende blogs, relevante producten (kijk snel in mijn webshop!) mooie artikelen en zorgnieuws houd ik jou op de hoogte van alle ontwikkelingen in de zorg. Heb je mijn mobiele app al gedownload en volg je mij al op Facebook, Instagram of Linkedin? Wil je adverteren? Stuur me dan een mailtje en ik neem z.s.m. contact met je op of bekijk de mogelijkheden alvast hier. Ook ik maak weleens een foutje ;-) Heb je er één gezien? Mail het me. Ik ben je dankbaar! 

You have already unliked it!