Toets je medische kennis: hoeveel weet jij over diabetes mellitus?
Bijna iedere zorgmedewerker komt in aanraking met diabetespatiënten. Ruim 1,5 miljoen Nederlanders hebben te kampen met suikerziekte, diabetes mellitus type 1 of type 2. Reden genoeg dus om je kennis te testen met deze medische quiz! En nee, niet stiekem googelen…
Pak even een pen en papier erbij voor het noteren van de antwoorden, de goede oplossingen staan helemaal onderaan de test.
Laten we simpel beginnen:
1) Wat is diabetes mellitus?
A. Bij diabetes mellitus is er sprake van te weinig of geen insulineproductie, waardoor de bloedglucosewaarde structureel te hoog blijft.
B. Bij diabetes mellitus is er sprake van een te hoge glucoseproductie, waardoor de bloedglucosewaarde structureel te hoog blijft.
C. Bij diabetes mellitus is er sprake van een te hoge insulineproductie, waardoor de bloedglucosewaarde structureel te hoog blijft.
D. Bij diabetes mellitus is er sprake van te weinig of geen glucoseproductie, waardoor de bloedglucosewaarde structureel te hoog blijft.
2) Hoe kan de bloedglucosewaarde binnen de normale grenzen gehouden worden bij diabetespatiënten?
A. Door het toedienen van insuline, zowel in injectie- als tabletvorm.
B. Door aanpassing in het voedingspatroon, met name een vermindering in het eten van koolhydraten (suikers).
C. Beide antwoorden zijn juist.
3) Wat is het verschil tussen diabetes mellitus type 1 en type 2?
A. Type 1 wordt veroorzaakt door een auto-immuunproces, waarbij de cellen worden afgebroken en een patiënt uiteindelijk geen insuline meer aan kan maken. Type 2 is het gevolg van insulineresistentie, waardoor er een verminderde insulineproductie optreedt.
B. Type 1 is het gevolg van insulineresistentie, waardoor er een verminderde insulineproductie optreedt. Type 2 wordt veroorzaakt door een auto-immuunproces, waarbij de cellen worden afgebroken en een patiënt uiteindelijk geen insuline meer aan kan maken.
4) Bij diabetes kunnen veel complicaties optreden. Wat is diabetische retinopathie?
A. Een diabetische voet: door slechte doorbloeding wordt de genezing van wonden op de voet belemmerd.
B. Een oogaandoening: diabetes beschadigt de haarvaten in het netvlies van de ogen, waardoor bloedinkjes of littekenweefsel ontstaan.
C. Nierschade: wanneer bloedsuikerwaarden structureel te hoog zijn raken de haarvaten in de nieren beschadigd, waardoor de nierfunctie vermindert.
5) Waarom bemoeilijkt diabetes het wondgenezingsproces?
A. Diabetes verandert eiwitstructuren en bloedcirculatie, wat het wondgenezingsproces vertraagt.
B. Diabetes verandert de pijnsensatie en de opbouw van de huid, wat het wondgenezingsproces vertraagt.
C. Door hoge bloedglucosewaarden (boven 9 mmol/l) stagneert de wondgenezing.
D. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.
6) Wat veroorzaakt zwangerschapsdiabetes (diabetes gravidarum)?
A. Zwangere vrouwen zijn geneigd heel veel suiker te eten, waardoor insulineresistentie ontstaat.
B. Tijdens de zwangerschap maakt het lichaam andere hormonen aan, die ervoor zorgen dat het lichaam tijdelijk minder goed reageert op insuline en te weinig insuline aanmaakt om de bloedsuikerspiegel onder controle te houden.
C. Tijdens de zwangerschap maakt het lichaam hormonen aan die de bèta-cellen in de lever, die verantwoordelijk zijn voor de insulineproductie, afbreken.
7) Boven welke waarde is er geen sprake meer van een gezonde bloedsuikerwaarde (volgens het diabetesfonds)?
A. Nuchter: 3,5 mmol/l, niet nuchter: 6,1 mmol/l.
B. Nuchter: 6,1 mmol/l, niet nuchter: 7,8 mmol/l.
C: Nuchter: 7,8 mmol/l, niet nuchter: 9 mmol/l.
B. Nuchter: 9 mmol/l, niet nuchter: 11 mmol/l.
8) Patiënt X heeft een bloedsuiker van 3,3 mmol. Wat doe je?
A. Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je dient extra insuline toe.
B. Patiënt X heeft een hypoglycemie. Je dient extra insuline toe. .
C. Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-pil.
D. Patiënt X heeft een hypoglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-pil.
9) Welke symptomen treden doorgaans op bij diabetes?
A. Dorst, veel plassen, slechte wondgenezing en tremoren.
B. Tremoren, veel plassen, slechte wondgenezing en oogklachten.
C. Dorst, veel plassen, slechte wondgenezing en oogklachten.
D. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.
10) Hoe kan diabetes mellitus worden aangetoond?
A. Met een urineonderzoek.
B. Met een nuchtere bloedglucosemeting.
C. Met de dorstproef.
D. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.
Scroll voor de juiste antwoorden helemaal naar onderen!
Wil je meer kennis? Op internet is heel veel informatie te vinden. Neem bijvoorbeeld een kijkje op de website van het diabetesfonds of op hun YouTubekanaal.
De juiste antwoorden zijn:
1. A
2. C
3. A
4. B
5. D
6. B
7. B
8. D
9. C
10. D
Colofon: FloorZorgt is jouw online zorgmagazine! Op dit moment lezen 80.000 unieke zorghelden mij maandelijks. Door middel van inspirerende blogs, relevante producten (kijk snel in mijn webshop!) mooie artikelen en zorgnieuws houd ik jou op de hoogte van alle ontwikkelingen in de zorg. Heb je mijn mobiele app al gedownload en volg je mij al op Facebook, Instagram of Linkedin? Wil je adverteren? Stuur me dan een mailtje en ik neem z.s.m. contact met je op of bekijk de mogelijkheden alvast hier. Ook ik maak weleens een foutje ;-) Heb je er één gezien? Mail het me. Ik ben je dankbaar!
Reageren op dit bericht?
Om te kunnen reageren op dit bericht moet je ingelogd zijn. Klik hier om in te loggen.