‘Je moet je niet inlaten met een misdadiger’ – Ineke over een verdrietige cliënt met ‘levenslang’
Meneer A. snapt er niets van dat hij is ‘opgesloten’ in het verpleeghuis. Hij moet wel iets misdaan hebben om op deze manier levenslang te krijgen, zegt hij tegen verzorgende Ineke. Dat de wc geen deur heeft én hij zijn kamer deelt met drie anderen, versterkt zijn gevoel. Gelukkig weet Ineke daar iets op te vinden.
Heel lang geleden draaide ik een nachtdienst in het pg-verpleeghuis. Er waren nog veel vierpersoonskamers waar de zorgvragers in principe alleen maar een bed, een nachtkastje, een plank boven het bed en een dubbele kleerkast hadden.
Verloren
Bij het lopen van mijn tweede ronde tref ik een van de heren van een vierpersoonskamer aan, zittend op het randje van zijn bed. Hij kijkt wat afwezig en heel erg verloren voor zich uit. Meneer A. is pas sinds heel kort op onze afdeling en het is voor het eerst dat ik hem tref tijdens mijn nachtdienst.
Alles is zo vreemd
Ik loop naar hem toe en vraag hem of ik hem kan helpen. Meneer A. kijkt naar me op en zegt heel zachtjes dat hij moet plassen, maar dat hij geen idee heeft waar hij heen moet omdat alles hier hem zo vreemd voorkomt. Ik neem hem naar de toiletruimte. Ik wijs hem een toilet, die geen deuren hebben, maar gordijnen. Meneer kijkt er met afschuw naar en zegt dat hij liever een toilethokje met een deur heeft.
Productie draaien
Ik zeg tegen hem dat ik er ook wel zo eentje heb, maar dat we dan een stukje verder moeten lopen. Dat vindt meneer niet erg. Bij de badruimte vraagt meneer of hij de deur wel op slot mag doen en ik zeg dat dat mag. In geval van nood kan ik erin met mijn dopsleutel. Meneer zegt dat hij wel even tijd nodig heeft, omdat hij altijd heel lang moet zitten voor hij ‘productie kan draaien’ ?.
Krantje erbij?
Ik vraag hem of hij een krantje nodig heeft en meneer begint te lachen. ‘Dat zou fijn zijn, dat deed ik altijd’, zei hij. Ik pak snel de krant en een bedtafeltje en breng het bij meneer. Ik doe snel de rest van mijn ronde (nog één kamer) en wacht. Na vijftien minuten gaat de toiletdeur open en meneer A. komt naar buiten. Zijn ogen zijn betraand en hij wendt zijn hoofd af. Hij maakt een heel eenzame en verloren indruk.
Samen theedrinken
Ik vraag aan meneer of hij zin heeft om thee met mij te drinken, omdat ik het alleen zo ongezellig vind. Meneer kijkt wat verrast, maar zegt dat hij mij graag van dienst wil zijn in ruil voor mijn hulp aan hem. We gaan naar ‘mijn zithoekje’. Ik schenk thee en serveer meneer er een biscuitje bij. De radio staat zachtjes aan op Classic FM. Meneer zegt dat hij het fijne muziek vindt en hij weet er aanzienlijk meer van en over dan ik. Ik vind het alleen maar mooi. Ik vertel hem dat ik deze muziek meestal luister in de nacht omdat ik dat prettiger vind dan tv kijken. Meneer A. is het met me eens.
Misdadiger
Meneer neuriet sommige stukken mee en opeens stromen de tranen over zijn gezicht en huilt hij geluidloos. Ik ga naast hem zitten en leg mijn hand op zijn arm en wrijf zacht. ‘Ach kind. Je moet je niet inlaten met een misdadiger’, zegt hij. ‘Hoe bedoelt u, een misdadiger?’ vraag ik. ‘Ik heb levenslang gekregen en mag nooit meer naar huis. Ik weet niet precies wat ik heb gedaan. Maar de laatste tijd vergeet ik best wel veel. Maar ze zouden me niet opsluiten als ik niks gedaan heb, denk ik’, zei meneer.
Speciaal rusthuis
Ik leg uit dat dit geen gevangenis is, maar een speciaal rusthuis voor oude mensen die vergeetachtig zijn geworden. Zo vergeetachtig dat zij soms vergeten dat er eten op het vuur staat of dat het nacht is. Dat er dan kans is op ongelukken en dat dit huis er is om mensen daar tegen te beschermen.
Alles is weg
Meneer knikt een paar keer en zegt dat dat wel een goed idee is. ‘Maar waarom heeft dan niemand dat tegen mij gezegd? Ze hebben me zo maar meegenomen en ik heb geen eigen spullen meer. Geen boeken, geen platenspeler en platen. Niets meer... Ook de mooie schilderijen die mijn vrouw voor me maakte zijn weg’, zegt meneer.
Logeren
Ik geef aan dat dat vreselijk is. En ik vraag hem hoe dat ging, die dag dat hij hier naartoe kwam. Meneer vertelt dat zijn zoons en zijn schoondochters hem kwamen halen en dat zij hem vroegen een koffertje te pakken, omdat hij een paar dagen ergens ging logeren. Ze gingen hier naartoe, dronken samen koffie, lieten hem zijn bed zien en zeiden toen tegen hem dat hij voortaan hier wonen moest.
Mensvriendelijker
Ik weet dat het soms inderdaad op deze manier ging, omdat ik die verhalen in verschillende varianten wel vaker had gehoord. Gelukkig gaat het tegenwoordig een stuk mensvriendelijker, al blijft het voor de betreffende personen heel moeilijk.
In de war
Ik vroeg meneer of hij dacht dat hij nog helemaal alleen zou kunnen wonen. Meneer gaf toe dat hij dat misschien wel niet meer zou kunnen, omdat hij zo af en toe erg in de war kon zijn. Dan was hij aan het zoeken naar zijn vrouw, die allang dood was, en ging hij kijken op de kamers van de kinderen die kinderen al lang en breed het huis uit waren.
Gek geworden?
‘Dat is best wel eng. Soms ga ik me aankleden voor mijn werk en dan ga ik naar buiten en vergeet ik mijn sleutels. Dan dringt langzaam het besef door dat het niet echt is en dan kan ik niet meer naar binnen. Dan moet ik aanbellen bij de buren. Soms denk ik dat ik mijn werkkleren heb aangedaan en dan kom ik tot mezelf en loop ik buiten op mijn blote voeten en in mijn pyjama. Denk jij soms dat ik aan het gek worden ben?’ vraagt meneer.
Pech
Ik vertel hem dat ik helemaal niet denk dat hij gek is geworden en leg hem uit dat hij de pech heeft een ziekte te hebben gekregen die zijn herinneringen aantast. Wanneer ik hem verdere uitleg heb gegeven, stelt meneer droogjes vast dat ze dat vroeger ‘kinds worden’ noemden. Ik geef toe dat ze dat vroeger zo benoemden omdat de laatste herinneringen die iemand had als eerste verdwenen en de vroegste herinneringen, die van de kindertijd, het langst bleven hangen.
Groot wiel
‘Maar waarom ben ik dan soms zo in de war en weet ik even later bijna alles weer?’ vraagt meneer me. Ik vertel dat een wijze dokter ooit eens heeft uitgevogeld dat alle herinneringen van een mens op een groot wiel liggen en dat er boven dat wiel maar één open vakje is. En dat het wiel ronddraait en soms even stopt en dat de herinnering onder het open vakje voor ons de werkelijkheid kan zijn. En dat we naarmate de ziekte verder komt, steeds meer de recente herinneringen vergeten omdat zij vervagen of wegzakken. Ik zeg dat het heel moeilijk en vaag klinkt, maar meneer vindt het wel logisch, zegt hij.
Terug naar bed
Na nog even praten breng ik meneer naar bed terug. Hij denkt nu wel te kunnen slapen, zegt hij. Hij heeft me verteld dat hij sinds de dood van zijn vrouw, nu bijna twintig jaar geleden, altijd alleen heeft gewoond in zijn grote huis. Met zijn boeken, zijn muziek en de herinneringen aan zijn vrouw.
Eigen leven
Hij kreeg wel af en toe bezoek van kinderen en kleinkinderen, maar hij zei ook dat die hun eigen leven leidden en dat dat ook zo hoorde. Meneer zei het vreselijk te vinden om met drie andere mannen op een kamer te liggen, al waren die best aardig.
Kamer vrij
Ik had een hoop om over na te denken en toen de dagdienst kwam sprak ik er met hen over. Er was twee dagen geleden één van de twee eenpersoonskamertjes vrijgekomen door een sterfgeval en ik vroeg of zij wisten of er een man of een vrouw op de lijst stond voor opname.
Eigen kamer
Omdat we dan, als het een man zou zijn, misschien meneer A. de eenpersoonskamer zouden kunnen geven en de nieuwe opname op de vierpersoonskamer konden plaatsen. Het afdelingshoofd zei te gaan kijken wat hij kon doen. Hij had een gesprek met meneer A. en kwam ook tot de conclusie dat een eigen kamertje voor hem heel prettig zou zijn.
Persoonlijke spullen
De nieuwe opname werd ook een man en die kwam op de meerpersoonskamer. Deze man was al in een bijna vegatieve toestand. Meneer A. kreeg het eenpersoonskamertje. Hij kon daar zijn eigen luie stoel kwijt, een kastje waarop hij zijn platenspeler kon zetten en twee vrije muren waaraan hij de schilderijen van zijn vrouw kwijt kon. Het mooie was dat deze kamer zich recht tegenover de badkamer met toilet bevond zodat, zodat meneer alleen maar recht hoefde over te steken wanneer hij er in de nacht uit moest.
Dankbaar
Meneer was enorm dankbaar en zijn kinderen ook. Hij was helemaal dol op mij en vond het echt fijn om elke keer als ik nachtdienst had samen met mij even thee te drinken en muziek te luisteren. Soms in mijn zithoekje met Classic FM en soms op zijn kamer met zijn muziek op.
Rust zacht
Meneer werd langzaamaan steeds minder helder tot hij, drie jaar later ook in een vegatieve toestand kwam, waarbij hij alleen nog reactie vertoonde op muziek of op het horen van de stem van zijn kinderen of op mijn stem.
Een paar maanden later is meneer rustig in zijn slaap overleden. Rust zacht, lieve meneer A.
Dit is Ineke:
Misschien heb je mijn blogs al weleens gelezen op de Facebookgroep voor verpleegkundigen en verzorgenden: daar blog ik onder mijn echte naam over mijn ervaringen. Ik werk al vanaf mijn zeventiende in de zorg. Eerst als helpende, toen als ziekenverzorgende en nu als verzorgende IG. Ik heb al veel kanten van de zorg gezien en meegemaakt. Ik deed mijn opleiding in de PG, heb jaren als uitzendkracht gewerkt, ben aan de slag geweest in het verzorgingshuis en heb in de ouderenpsychiatrie gewerkt, met uitstapjes naar de jongerenafdelingen. Momenteel werk ik vaste nachtdiensten in het verpleeghuis.
Colofon: FloorZorgt is jouw online zorgmagazine! Op dit moment lezen 80.000 unieke zorghelden mij maandelijks. Door middel van inspirerende blogs, relevante producten (kijk snel in mijn webshop!) mooie artikelen en zorgnieuws houd ik jou op de hoogte van alle ontwikkelingen in de zorg. Heb je mijn mobiele app al gedownload en volg je mij al op Facebook, Instagram of Linkedin? Wil je adverteren? Stuur me dan een mailtje en ik neem z.s.m. contact met je op of bekijk de mogelijkheden alvast hier. Ook ik maak weleens een foutje ;-) Heb je er één gezien? Mail het me. Ik ben je dankbaar!
Reageren op dit bericht?
Om te kunnen reageren op dit bericht moet je ingelogd zijn. Klik hier om in te loggen.