Wie doet wat op de OK? Claudia vertelt je er alles over

In het vorige blog beschreef ik al dat er drie operatieassistenten op één kamer staan. Dit komt omdat er drie verschillende functies zijn binnen dit beroep.

1. De instrumenterende 

Denigrerend gezegd: de bestekzuster. Hij of zij geeft de snijdend specialist het instrument dat hij nodig heeft op het moment dat hij het nodig heeft. Let op: dit gaat niet zoals op tv. In het echt vragen ze niet om een instrument, maar steken ze hun hand uit en verwachten ze dat jij daar het goede instrument in stopt.

‘Je moet me geven wat ik nodig heb!’ 

Als ze al werkelijk om een bijvoorbeeld een schaar vragen, heb je alsnog zo’n vier keuzes met allemaal hun eigen benaming en functie. Zelfs als de dokter bijvoorbeeld om ‘de Mayo’ vraagt (ja, dat heet echt zo en is geen verwijzing naar een patat met) en jij die braaf aangeeft, heb je kans dat je een verbaasde blik krijgt. Dan kun je zeggen: ‘Daar vroeg je om.’ Maar dan zal het antwoord zijn: ‘Je moet me niet geven wat ik vraag, je moet me geven wat ik nodig heb!’.

Weten wat je doet

Kortom: als operatieassistent moet je goed weten wat je doet, welke instrumenten je hebt, wat het operatieverloop is, welk instrument er bij welk stapje hoort en dan ook nog meekijken om te anticiperen op veranderingen. De instrumenterende is verantwoordelijk voor al het instrumentarium en de gebruikte disposables en dus ook voor de compleetheidscontrole waarvoor zij samen met de omloop (hierover in een volgend blog meer) na afloop tekent voor akkoord.

2. De assisterende 

De assisterende geeft de dokter zicht op het operatiegebied. Dit kan met wondhaken, spreiders, sperders, een pincet, gazen en/of de zuig. Het liefst met allemaal tegelijk. Had ik al verteld dat er in de functiebeschrijving van een operatieassistent staat dat je bij voorkeur drie armen hebt en je op twee plekken tegelijk aanwezig kunt zijn? Maar dan wel zonder het zicht van de arts te belemmeren...

In bochten wringen 

Bij sommige operaties (het plaatsen van een nieuwe heup bijvoorbeeld) wring je je werkelijk fysiek in allerlei bochten om zicht te creëren zonder de steriliteit in gevaar te brengen (met het been van de patiënt letterlijk tegen je aan geklemd en je onsteriele hoofd en hals er zo ver mogelijk bij vandaan).

3. De omloop

De omloop (circulator in het Engels) doet werkelijk wat de vreemde benaming zegt: die loopt heen en weer door de operatiekamer, als brug tussen het steriele team en de niet-steriele materialen. Hij of zij opent alle instrumentensets en het disposable materiaal, plugt alle apparatuur in, doet de administratie en heeft altijd één oor gericht op het steriele team om het liefst voordat ergens om gevraagd wordt al dat item aan te bieden.

Lootjes trekken

Wij spreken ’s morgens bij de briefing onderling af wie tijdens welke operatie welke functie zal innemen. Dit gaat meestal in goed overleg. Al zijn er operaties waarbij één van de drie functies favoriet is. Bij technisch ingewikkelde operaties wil natuurlijk iedereen wel... Heel af en toe uit ontaardt dit in lootjes trekken ;-)